27 februari 2009

Opera 17 februari 2009


Dinsdag 17 februari 2009, Muziektheater Amsterdam
De Nederlandse Opera

Bellini: I Puritani

Gualtiero Valton - Daniel Borowski
Giogoi - Riccardo Zanellato
Arturo - John Osborn
Riccardo Foth - Scott Hendricks
Elvira - Mariola Cantarero
Koor van De Nederlandse Opera
Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Giuliano Carella

I Puritani is een geweldige opera die heden ten dage eigenlijk nauwelijks meer bevredigend uitgevoerd kan worden. In het stuk komen een aantal lange aria's en ensembles voor waarin Bellini lange lijnen weeft, en die je als luisteraar op een gegeven moeten moment overweldigen en naar de keel grijpen. Dat gebeurt echter alleen wanneer er sublieme zangers op het toneel staan. Wanneer zo'n uitvoering dan wordt bevolkt door zangers die weliswaar de noten zingen maar verder geen wow-effect veroorzaken, dan zakt de uitvoering als een kaartenhuis in elkaar. Mariola Cantarero haalde weliswaar alle noten, maar ze kwam afstandelijk en weinig warm over. Daardoor droeg ze de voorstelling niet en dat hoorde ze wel te doen. Over John Osborn waren de recensies positiever, maar ook hem vond ik niet echt overtuigend zingen. Ik was zo'n vijftien jaar geleden bij de concertante uitvoering in de Zaterdagmatinee, waarin Luba Orgonasova en Stuart Neill wél die overweldiging voor elkaar kregen. De enscenering was adequaat, maar weinig bijzonder. Ik ben hem nu ruim anderhalve week later alweer bijna vergeten...

20 februari 2009

Anthology KCO 5


Ik koop nagenoeg alle cd's die in de serie RCOlive verschijnen, alsook de cd-boxen onder de naam Anthology ogf the Royal Concertgebouw Orchestra. Na vier dozen met opnames uit eerdere decennia verscheen onlangs deel vijf met daarin opanmes gemaakt tussen 1980 en 1990. Op 9 november 1985 bezocht ik voor het eerst het Concertgebouw(orkest) en werd snel daarna een regelmatige bezoeker. In deze box dus enkele concerten die ik heb bijgewoond (of de parallelle concerten een dag of wat ervoor/erna): Leonard Bernstein met Schubert 5 en Mahler 1, Harnoncourt met Beethoven 3 en Leinsdorf met Strauss' Suite uit Die Frau ohne Schatten. De Bernstein-concerten vonden op verschillende data plaats (na Schubert 5 speelden ze Mahler 4 met die jongenssopraan; Mahler 1 werd voorafgegaan door Schubert 8); het waren bij elkaar vier concerten die ik nooit meer zal vergeten. De twee Bernstein-concerten vanwege Bernstein, het Harnoncourt-concert vanwege het gruwelijk hoge tempo in het eerste deel van de Eroïca (in de krant stond: het Concertgebouwortkest speelt zich uit de naad deze week) - maar vergelijk deze uitvoering eens met Harnoncourts officiële Teldec-opname van Beethoven 3 met het Chamber Orchestra of Europe... tja, wat een orkest ook toen al!, en Leinsdorf vanwege zijn typische manier van dirigeren: hij keek steevast in de partituur en daarna over zijn bril met een blik van: jullie doen toch wel wat er staat? Maar het was wel die grootse Leinsdorf van wie in mijn cd-kast superbe opnames staan van Die Walküre, Un ballo in maschera, Macbeth en Die tote Stadt...! Ik heb nog niet alle 14 cd's van deze box beluisterd, maar ik heb hiernaast inmiddels wel enkele fantastische opnames beluisterd van Carlo Maria Giulini die in juni 1979 een fenomenale Brahms 4 dirigeerde (later in de jaren '80 hoorde en zag ik hem in hetzelfde werk bij het (K)CO), Kondrashin met een prachtige Nielsen 5 en Martha Argerich die in november 1983 o.l.v. Neeme Järvi een geweldige uitvoering van Beethovens Tweede pianoconcert weggaf. Momenteel op de koptelefoon Tsjaikovsky 6 o.l.v Antal Doráti dd 14 mei 1983 (in het derde deel in een trager tempo dan we gewend zijn, maar wat speelt het orkest geweldig!), die ik later eveneens een keer zag dirigeren, met het Concertgebouworkest in de PW-Alexanderzaal in het Congresgebouw in Den Haag met o.a. Beethoven 7. Ach ja, dit soort uitgaves vertelt je dat je oud wordt...
Hoe fraai allemaal ook, ik vind de box niet helemaal geslaagd. Belangrijkste reden: de box bevat opnames die al elders op cd zijn verschenen. Daardoor wordt de kans gemist 100 procent aanvullend en dus ultiem interessant te zijn. Want die Mahler 1 en Schubert 5 van Bernstein verschenen ook al als live-opname op DG, de Bruckner 6 o.l.v. Jochum (met de coupures in het slotdeel) op Tahra (waarom dan niet Jochums laatste KCO-concert, in 1986 met Bruckner 5, eveneens op Tahra uitgebracht maar wel een concert dat speciale betekenis had en heeft - en ja, ik was daarbij), en Haitink nam Schumann 1 ook voor Philips op. Het is net als in de Chailly-box uit de KCO-dirigentenserie: waarom nu juist Mahler 8 (ook op cd verschenen) en niet die sublieme uitvoering van Mahler 10, die Chailly ook met het het Radio-orkest uit Berlijn opnam, maar waarvan zijn KCO-uitvoering een échte aanvulling op de catalogus vormt! Misschien ben ik een zeikerd, maar het zijn details die deze box voor 90% geweldig maken, en niet voor 100%. Maar met deze box heb ik opnames in huis waar ik zelf deelgenoot van was, en daar kan geen studio-opname tegenop.

Operaseizoen 09-10


Afgelopen week verscheen de nieuwe seizoensbrochure van De Nederlandse Opera. Het belooft een prachtig seizoen te worden, met interessante nieuwe producties van o.a. La Juive van Halévy, Salome van Strauss, La fanciulla del West van Puccini (met Eva-Maria Westbroek!) en Der fliegende Holländer van Wagner. Represes om naar uit te kijken zijn die van Le nozze di Figaro van Mozart (een geweldige enscenering) en Les troyens van Berlioz. Daarnaast nog wat (relatief) kleinschaliger werk met Dido and Aeneas van Purcell, en Hertog Blauwbaarts burcht van Bartók. Voor het volledige programma zie de website van DNO.

Wat me echter toch al een poosje bezighoudt: er zijn sinds het jaar dat DNO in het Muziektheater huist (1987) nog steeds enkele operakrakers en subtoppers die op hun eerste enscenering wachten:
Verdi: Il trovatore en La forza del destino
Von Weber: Der Freischütz
Offenbach: Les contes d'Hoffmann
Rossini: La cenerentola en Guillaume Tell
Puccini: Manon Lescaut
Moessorgsky: Khovantsjina
Dvorak: Rusalka

Natuurlijk zijn er nog een heleboel andere opera's te noemen die nog niet eerder in het Muziektheater zijn uitgevoerd, maar deze zijn m.i. toch wel de bekendste van het achterstallig onderhoud. Er zitten er een paar bij waar Riccardo Chailly wel raad mee zou weten (zie mijn vorige log).

Concert 15 februari 2009


Zondag 15 februari 2009, Concertgebouw Amsterdam
Gewandhausorchester Leipzig o.l.v. Riccardo Chailly

Mendelssohn: Symfonie nr. 3
Bruckner: Symfonie nr. 3


Deze weblog bestaat nu ruim 2,5 jaar en in die tijd passeerden bijvoorbeeld Haitink en Metzmacher ieder 9 keer, Jansons 17 keer, en Gergiev en Fischer ieder 4 keer. Chailly ontbrak echter nog in de dirigentenlijst, terwijl ik hem tijdens zijn gehele chefdirigentschap bij het KCO vele keren heb zien/horen dirigeren. Enfin, nu toch eindelijk Chailly in de lijst, met zijn eerste concert in het Concertgebouw sinds zijn vertrek bij het KCO in juni 2004. Zo negatief als het Parool of zo positief als de NRC zou ik dit concert niet willen beoordelen. Chailly dirigeerde enthousiast en gedreven en in de Schotse van Mendelssohn pakte dat prachtig uit. Er lag een wat afwijkende versie van deze heerlijke symfonie op de lessenaars, want ik hoorde enkele onbekende frases en overgangen, maar zowel Preludium als de recensies maakten geen melding van een oer- of nog niet eerder ontdekte definitieve versie of iets dergelijks. Chailly dwong relatief hoge tempi af, en dit orkest dat deze symfonie ook in 1842 bij zijn première speelde, wist daar voldoende raad mee. Toch kwamen ook al in deze symfonie, maar zeker in de uitvoering van de Derde van Bruckner de onvolkomenheden van dit Leipziger orkest aan het licht. Het orkest is weliswaar een goed ensemble, maar ook niet meer dan dat. De strijkers, hout- en koperblazers vormen geen naadloze eenheid en met name de blazers lieten steekjes vallen. Eveneens nergens vermeld: Chailly liet de tweede versie van Bruckners Derde spelen, inclusief die verrukkelijk stormachtige Coda van het Scherzo. Chailly heeft nog zeker het nodige te verrichten in Leipzig wil het orkest enigszins in de buurt komen van het niveau van het KCO. Moge hij snel over zijn rare houding heenstappen om voorlopig niet naar zijn oude orkest terug te keren. Misschien een idee om hem een opera te laten doen...?

08 februari 2009

Opera 7 februari 2009


Zaterdag 7 februari 2009, Concertgebouw Amsterdam
Opera concertant

Wagner: Die Meistersinger von Nürnberg

Hans Sachs - Robert Holl
Veit Pogner - Ain Anger
Sixtus Beckmesser - Eike Wilm Schulte
Walther von Stolzing - Burkhard Fritz
David - Rainer Trost
Eva - Barbara Haveman
Magdalene - Elizabeth Bishop
Groot Omroepkoor
Radio Philharmonisch Orkest o.l.v. Jaap van Zweden

Een jaar en enkele dagen geleden zat ik op het podium bij de concertante uitvoering van Lohengrin, gedirigeerd door Jaap van Zweden (hier de weblog daarvan). Toen een revelatie, en nu haast vanzelfspreklend: een prachtige Wagner-uitvoering, in belangrijke mate door Nederlanders gedragen (dirigent, orkest, koor en twee belangrijke rollen). Een zeldzaamheid bovendien: ik moest mijn wekker zetten om voldoende op tijd in het Concertgebouw te zijn. De uitvoering begon al om 11.00 - een planningsfoutje omdat er ook al een avondconcert in de Grote Zaal ingeboekt stond? Wagner, orkest en Van Zweden zorgden er echter voor dat ik om 11.15 uur mijn tijdsbesef helemaal vergeten was. Want het moet nog maar eens onderstreept worden: Die Meistersinger von Nürnberg is een verrukkelijke, leuke, ontroerende en meesterlijk gecomponeerde opera. De ouverture is sowieso een van de allerbeste geschreven orkestwerken en behoort tot mijn ultieme lievelingsstukken. Evenals bij de Lohengrin vorig jaar zat ik niet ideaal: opnieuw op het podium, en nu langs de trap. Prachtig uitzicht, dat wel, maar ik had liever de zangers van voren bekeken. De balans tussen zangers en orkest viel daardoor in mijn oren uit in het nadeel van de zangers, dus het is lastig een afgewogen oordeel te vellen over hun presteren. Dat wil niet zeggen dat ik niet van hen genoten heb: Holl zong en acteerde met autoriteit, Schulte zette een uitstekende Beckmesser neer (m.i. één van de moeilijkste Wagner-rollen) en Trost oogde en zong een jeugdige David; Fritz en Haveman vond ik goed maar niet uitzonderlijk. Het Groot Omroepkoor en het Radio Philharmonisch bleken betrouwbare en harmonieuze partijen voor deze complexe materie. Maar ondanks alle grootse prestaties van de uitvoerenden: de meeste hulde moet toch uitgaan naar Wagner (hierboven een foto uit de tijd waarin hij aan de opera werkte) die met Die Meistersinger von Nürnberg een verrukkelijk meesterwerk componeerde vol sublieme details. Waar Mozart in Don Giovanni verwijst naar Le nozze di Figaro (zonder die naam te noemen), verwijst Wagner geweldig geïntegreerd in het lopende verhaal wél met naam en toenaam naar een eerdere compositie (Tristan und Isolde): de eerste heuse opera-trailer! Moge Van Zweden doorgaan met een concertante Wagner-cyclus...

06 februari 2009

Concert 5 februari 2008


Donderdag 5 februari 2009, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons
Krassimira Stoyanova, sopraan
Mihoko Fujimura, alt
Klaus Florian Vogt, tenor
Thomas Quasthoff, bas
Wiener Singverein

Dvorák: Requiem

Voorafgaande aan dit concert verheugde ik mij niet heel bijzonder op deze avond, maar had ik meer een stille hoop dat het mij onbekende werk alleszins mee zou vallen. De avond werd een geweldige belevenis! Op het moment dat ik dit schrijf vindt in het Concertgebouw de herhaling van die uitvoering plaats, en ik ben bij wijze van spreken jaloers op de huidige concertgangers. Want het was een groots concert. Ik heb van het Requiem van Dvorák weliswaar een cd-opname in de kast staan (Kertesz), maar die heb ik nog nooit beluisterd. Een ultiem meesterwerk bleek het niet te zijn, maar zoals het gisteravond werd uitgevoerd was het mooi, mooier, mooist! Ondanks enkele minieme uitglijdertjes bij een enkel orkestlid zat daar een werkelijk prachtig spelend orkest, waarvoor een solistenkwartet dat bewees dat een goede keuze van solisten tot hemelse combinaties leidt, en achter dat orkest een befaamd koor dat terecht tot de beroemdste koorensembles ter wereld gerekend wordt. En tja, het wordt haast saai, maar dat alles onder leiding van een dirigent die zo veelzijdig is en daarin welhaast permanent excelleert dat het bijna vanzelfsprekend lijkt. Voorafgaande aan het concert werd omgeroepen dat van de uitvoering een live-cd-opname zou worden gemaakt, en dat het publiek daarom werd verzocht stil te zijn (alsof dat niet de regel is). Mede daarom, maar volgens mij ook door de prachtig-zuivere uitvoering was het publiek muisstil. De uitvoering kan zo op de band wat mij betreft. Het was één uur en drie kwartier genieten van samenspel op het hoogst denkbare niveau, waarbij de afzonderlijke bijdragen eveneens een lust voor het oor bleken. Want dat grootse koor zong zuiver, slank en warm en soms ook lekker breed en vol. En dat solistenkwartet bestond uit vier topzangers; hoe fraai de dames daarvan ook zongen, mijn aandacht ging uit naar die lange blonde germaanse god met zijn zuiver kinderlijk-jeugdige stem en die misvormde nibelung-kobold met de fraaiste bas-bariton die ik ooit live hoorde. En dat KCO: ach ja, hoe gelukkiger kan een orkestminnend mens dan nog zijn...?