25 maart 2013

Concert 22 maart 2013


Vrijdag 22 maart 2013, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Stéphane Denève
Susan Gritton, sopraan
Kate Aldrich, alt
Yann Beuron, tenor
Laurent Naouri, bariton
Vincent le Texier, bas
Groot Omroepkoor

Martin: Golgotha

Dit afwijkende programma ten opzichte van de jaarlijkse passie-uitvoeringen door het KCO confronteerde mij voorafgaande aan dit concert flink met mezelf. De gedachte dat een beetje avontuur en afwijking van het gewone het leven interessant maken, en dus dat in plaats van een van de twee Bach-Passionen een geheel ander werk niet misstaat, vocht een hevige strijd met de hang naar traditie en gewoonte: de lente is in aantocht (nou ja, dat zegt de kalender) en bij het script daarvan hoort een Bach-Passion, liefst de Matthäus. Enfin, ik ging met nieuwsgierige tegenzin naar dit concert. Golgotha van Frank Martin is een boeiend oratorium waarin het lijdensverhaal en de wederopstanding in geuren en kleuren wordt verklankt. Eigenlijk benadert de setting heel dicht die van de Passionen van Bach: solisten die het verhaal zingend becommentariëren, een bas-bariton als Christus, evenals bij Bach een weinig sensitieve betweter, en een koor dat hoofdzakelijk de rol van het volk vertegenwoordigt (bij Bach daarnaast ook de rol van beschouwer). Ik vond het stuk wat te voorspelbaar, of beter: te weinig verrassend. Het ontroerde me in elk geval niet, ofschoon ik het hele concert geconcentreerd heb geluisterd. De zangers en het koor voldeden uitstekend; dirigent Denève haalde er naar mijn indruk echter niet uit wat erin zat. De koorpartijen waren soms ongenuanceerd hard, en echt subtiel orkestspel heb ik niet gehoord. Hier en daar rafelde de uitvoering nog wat, maar dat mag een debuterende dirigent met een voor het orkest onbekend werk vergeven worden. Nu maar weer een aantal jaren de traditie voordat er weer van afgeweken kan worden. Volgend jaar de Matthäus met Herrweghe; ik kijk ernaar uit.

20 maart 2013

Recital 17 maart 2013


Zondag 17 maart 2013, Concertgebouw Amsterdam
Grigory Sokolov, piano

Schubert: 4 Impromptus, D899
Schubert: Drei Klavierstücke, D946
Beethoven: Sonate nr. 29 'Hammerklavier'

Ik hoorde Grigory Sokolov ergens in de jaren negentig tijdens een recital waarin hij een geweldige uitvoering van de Derde pianosonate van Brahms speelde. Dit grootse programma kon ik niet overslaan; het was wederom een fantastisch recital. Sokolov speelt gespierd, maar nergens over de top, technisch volmaakt en hij haalt de meest duistere kanten van de muziek naar boven. Men kan zich Schubert intiemer voorstellen, maar ik heb ademloos naar die sublieme Impromptus en Drie klavierstukken zitten luisteren. Van die drie stukken is het tweede me bijzonder dierbaar; het middengedeelte is van onaardse schoonheid, en Sokolov speelde het prachtig. Het programma voor de pauze duurde bijna vijf kwartier; Sokolov begon pas iets voor tienen aan de Hammerklaviersonate. Hoe weerbarstig is Beethoven vergeleken bij Schubert, maar de Hammerklavier wordt terecht als de beste pianosonate uit de hele pianoliteratuur bestempeld. In het programmaboekje een citaat van Berlioz die het stuk perfect karakteriseerde: de uitvoerder moet al zijn virtuositeit en een verpletterende, naar buiten gerichte pianistiek inzetten om de naar binnen gerichte inhoud te realiseren. Dat lukte Sokolov uitstekend. Het Adagio speelde hij uiterst langzaam maar dwong volledige concentratie bij het publiek af. Zo ook tijdens de onmogelijke Finale. Je zou vermoeden dat Sokolov hierna volledig leeggespeeld zou zijn, maar hij beloonde het uitbundige publiek op zes toegiften. Ik herkende wat Scarlatti, een stukje Rameau en als laatste (dacht ik) een late Brahms. Alles subtiel en prachtig. Bij de laatste toegift was de zaal inmiddels half leeg. Ik stond om iets voor half twaalf buiten.

Concert 6 maart 2013


Woensdag 6 maart 2013, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Charles Dutoit
Janine Jansen, viool

Wagenaar: Ouverture Cyrano de Bergerac
Tsjaikovski: Vioolconcert
Brahms: Symfonie nr. 1

Voor de tournee naar Zuid-Afrika heeft het KCO Charles Dutoit uitgenodigd, die na 18 jaar afwezigheid weer zijn opwachting mocht maken. Ik heb hem eind jaren tachtig en begin jaren negentig enkele malen met het orkest gehoord en die concerten waren over het algemeen prima. Ook vond ik hem altijd een leuke dirigent om naar te kijken: hij beweegt zijn armen in alle windrichtingen en ogenschijnlijk onafhankelijk van elkaar. Zijn cd-opanmes van met name het Franse repertoire zijn genoegzaam bekend; vooral zijn Ravel-opnames zijn prachtig. Nu dan met een klassiek-romatisch programma dat hem prima bleek te liggen. De Eerste van Brahms hoorde ik al heel lang niet meer in de concertzaal, en deze uitvoering zat strak in de verf. Voor de pauze een memorabele uitvoering van het Vioolconcert van Tsjaikovski. Aan het begin van de cadens in het eerste deel ging het mis: bij de eerste de beste pizzicato knapte een snaar van Jansens viool; ze moest stoppen. Even een hulpeloze blik, maar een orkestlid pakte haar Stradivarius en spande in korte tijd een nieuwe snaar. Even stemmen en het concert werd vervolgd met de start van de cadens. Toen bij die bewuste pizzicato de snaar het hield, ging er een zucht van verlichting door de zaal. Maar ondertussen speelde Jansen gewoonweg de sterren van de hemel: technisch perfect, warmbloedig en enorm muzikaal. Ik heb haar nu al meerdere concerten bij het KCO horen spelen (Sjostakovitsj, Britten, Sibelius en Mendelssohn) en iedere keer bijzonder overtuigend. Een grote violoste!

01 maart 2013

Opera 15 februari 2013


Vrijdag 15 februari 2013, Muziektheater Amsterdam
De Nederlandse Opera

Rossini: Guillaume Tell

Guillaume Tell - Nicola Alaimo
Arnold Melcthal - John Osborn
Walter Furst - Marco Spotti
Melcthal - Patrick Bolleire
Gesler - Christian Van Horn
Mathilde - Marina Rebeka
Koor van De Nederlandse Opera
Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Paolo Carignani

De recensenten van de landelijke dagbladen waren nogal verschillend in hun oordeel over deze nieuwe productie van Rossini's laatste opera geënsceneerd door Pierre Audi. Ik houd het op het midden: het was een fraaie voorstelling, maar ook wat gemiddeld en weinig beklijvend. Ik denk dat het vooral aan Rossini en vooral zijn librettisten ligt: zij wisten de onderdrukking en opstand van de Zwitsers tegen de Oostenrijkers weinig levendig uit te beelden. Eigenlijk komt het hier op neer: alle Zwitsers en hun leiders (Tell en Arnold) zeuren een uurtje of drie in verschillende settings dat hun harten het leed niet meer kunnen verdragen en dat de tijd voor opstand nu toch echt is aangebroken, en dan wordt alles in een minuutje of drie uitgevoerd, waarna een opgelucht slotkoor volgt. Wat ik ruim drie jaar geleden over een concertante uitvoering in het Concertgebouw over deze opera schreef (zie hier de weblog), kan ik alleen maar onderschrijven. Ook over het aandeel van John Osborn schreef ik toen wat ik hier ook kan schrijven: goed, maar niet echt meeslepend. Alaimo heeft als titelheld niet echt een grootse rol, maar zijn kolossale verschijning mocht er wezen. Koor en orkest droegen de voorstelling; de enscenering van Audi voldeed prima, maar zal niet als zijn beste de geschiedenis ingaan.
De reprise van Prokofievs 'Liefde van de drie sinaasappelen' laat ik aan me voorbij gaan; en met het KCO op wereldtournee is het een wat stille boel. Ik zal een weblogje wijden aan de nieuwe seizoensprogramma's die net verschenen zijn.