30 mei 2014

Concert 23 mei 2014

Vrijdag 23 mei 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Lionel Bringuier
Simon Trpceski, piano

Rachmaninov: Pianoconcert nr. 2
Debussy: Prélude à l'après-midi d'un faune
Skrjabin: Le poème de l'extase

Lionel Bringuier debuteerde bij het KCO en deed dat met krachtige hand. Het orkest speelde spits en gepolijst. Ik miste in Rachmaninov en Debussy de vervoering; het klonk allemaal iets te netjes. Trpceski is een groot pianist en hij speelde het Tweede concert van Rachmanonov met autoriteit. Maar meeslepend werd de uitvoering helaas niet. Datzelfde gold voor de Prélude van Debussy. Het is een onaards mooi werk. Bij het KCO klinkt Debussy eigenlijk altijd faai, maar ik miste het lijzige en de sensualiteit. Le poème de l'extase kreeg echter wel een prachtige uitvoering. Het is een merkwaardig stuk dat aanvankelijk wat ongeordend opgebouwd lijkt, maar gaandeweg helderder wordt en dan glorieus en glanzend afsluit. De koperblazers van het orkest speelden grandioos!

Concert 15 mei 2014

Donderdag 15 mei 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Fabio Luisi
Vesko Eschkenazy, viool

Honegger: Rugby
Lalo: Symphonie espagnole
Saint-Saëns: Symfonie nr. 3 'Orgelsymfonie'

Geen programma met ultieme meesterwerken, maar wel een lekkere avond. Rugby van Honneger kende ik niet; het is een energiek stuk dat volbloedig werd gespeeld. Concertmeester Vesko Eschkenazy speelde ofschoon niet als een meesterviolist, maar wel vol passie het vijfdelige concert van Lalo. Het is 'Maartje van Weegen-muziek', zoals mijn medeconcertganger opmerkte: het laat zich gemakkelijk beluisteren, houdt de aandacht vast, maar diepe indruk maakt het niet. Na de pauze hoorde ik dan eindelijk voor het eerst live de orgelsymfonie van Saint-Saëns. Ik ken het stuk door en door, maar in de zaal hoorde ik het nog nooit. Thematisch geen al te diepgaand werk, maar uiterst origineel en gewoon erg lekker om te horen. Die heerlijk diepe orgelklank aan het begin van het tweede deel: die voel je in je hele lijf. Luisi dirigeerde een geweldige uitvoering: strak en krachtig. Hij zou eens vaker voor het KCO moeten staan...

18 mei 2014

Opera 2 mei 2014

Vrijdag 2 mei 2014, Muziektheater Amsterdam
De Nationale Opera

R. Strauss: Arabella

Arabella - Jacquelyn Wagner
Zdenka - Agneta Eichenholz
Mandryka - James Rutherford
Adelaide - Charlotte Margiono
Waldner - Alfred Reiter
Matteo - Will Hartmann
Koor van de Nationale Opera
Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Marc Albrecht

Tweede keer naar deze prachtige opera van Herr Doktor Strauss. Ik zat nu op rij 7 (de vorige keer helemaal achterin) en dat kijkt en luistert toch iets prettiger. Het was de laatste voorstelling uit de reeks, en ik had het idee dat het stuk er helemaal goed in zat bij zangers en orkest. Jacqueline Wagner draagt de voorstelling - ze leek de perfecte Arabella. In James Rutherford had ze een prima tegenspeler en het duet met haar zuster in het eerste bedrijf is het hoogtepunt van de avond. Eigenlijk is Arabella een eigenaardige opera. In de meeste opera's wordt in de eerste helft het probleem neergezet en flink uitgediept, waarna in de tweede helft naar de ontknoping wordt toegewerkt (ten goede of - meestal - ten kwade). In Arabella is halverwege eigenlijk alles geregeld: Mandryka en Arabella zijn aan elkaar geknoopt en kan overgegaan worden tot het huwelijk. Het publiek bereikt al het verzadigde 'feel good-gevoel' dat het pas aan het einde hoort te hebben. Maar dan vraagt Araballa opeens nog een uurtje om afscheid te nemen van haar meisjestijd, en dan pas begint het gedoe. Pas een minuut voor de slotnoot komt alles toch nog goed.

07 mei 2014

Concert 23 april 2014


Woensdag 23 april 2014, Concertgebouw Amsterdam
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons
Frank Peter Zimmermann, viool
Krystian Zimerman, piano

Rossini: Ouverture La scala di seta
Mozart: Vioolconcert nr. 3
Brahms: Pianoconcert nr. 1

Daags voor dit concert werd bekendgemaakt dat Jansons eind volgend seizoen stopt als chefdirigent. Jammerlijk nieuws, ofschoon geen onbegrijpelijke beslissing. Als hij daarna enkele keren per jaar blijft terugkeren is er niet zo heel veel verloren. De vraag is of een orkest ook zonder chefdirigent kan: binnen en rondom het orkest zitten voldoende kundige mensen die de artistieke kwaliteit kunnen borgen. Je hebt geen chefdirigent nodig om goede orkestmusici te selecteren of om korte-, middellange- of langetermijnbeslissingen over repertoire en de keuze van solisten en gastdirigenten te nemen. Maar goed, Jansons is en blijft natuurlijk wel een groot dirigent. Van de zes chefs uit de historie van het KCO zijn er drie nog in leven, dus als je die steeds twee of drie weken voor het orkest zet, heb je al een ruime kwart van het seizoen gevuld... Nu nog even de relatie met de oude Bernard herstellen. Ik schreef al eerder dat Iván Fischer een ideale opvolger zou zijn. Nelsons heb ik te weinig gehoord om er een goed oordeel over te hebben; Gatti vind ik te weinig sterk voor deze post. Fabio Luisi lijkt me daarentegen een goede mogelijkheid.
Enfin, Jansons werd bij aanvang door de helft van het publiek op een staand applaus verwelkomd, en daarva volgde een fraaie Rossini en een herhaling van het Derde vioolconcert van Mozart met Zimmermann, levendiger en speelser dan een maand geleden (zie hier). Na de pauze de terugkeer van Krystian Zimerman. Hij speelt zelden concerten met orkest, maar nu dan toch in Brahms Eerste pianoconcert. Het staat me bij dat ik hem dit concert al een eerder heb horen spelen bij het KCO, ergens eind jaren tachtig o.l.v. David Zinman. Deze uitvoering met Jansons was memorabel: krachtig, stormachtig, en bijzonder gedreven. Het tweede deel behoort tot het mooiste wat Brahms schreef, en het kreeg een intense uitvoering, zacht en breekbaar. Musiceren op het hoogste niveau. Ik nam bovenstaande foto zelf met mijn telefoon.